bouwen aan future-proof Vlaanderen
TOP PAGE
SCROLL
INHOUD
Kortom: investeringen in echte duurzaamheid zullen de levensduur van gebouwen en infrastructuur verlengen en de emissies verminderen bij het gebruik ervan. Onze economie zal op intensievere wijze investeringen vergen en daardoor zal ook de bouwsector intensiever worden ingezet. De samenstelling van de economische groei zal dan ook veranderen: het aandeel investeringen zal toenemen en het niveau van terugkerende uitgaven voor energieverbruik zal afnemen. De nood aan meer investeringen tijdens de ontwikkelingsfase staat bekend als ‘greenflation’. Want fossielvrije en klimaatbestendige gebouwen en infrastructuur vergen meer investeringen, maar er zijn aanzienlijke terugverdieneffecten tijdens de gebruiksfase. Bovendien zijn zulke duurzame projecten waardevaster. De klimaattransitie wordt gestimuleerd door rechtszekerheid. Dat betekent dat bouwheren, particulieren en ondernemers met hun investeringen in duurzaamheid een meerwaarde kunnen creëren en dat zij op korte en lange termijn nog een vergunning kunnen krijgen. Zo zal een klimaatbestendige omgeving de economische meerwaarde ten goede komen.
De centrale rol van de bouwsector staat buiten kijf.
40% van de niet-ETS-broeikasgasemissies heeft betrekking op gebouwen.
Het overgrote deel van de grondstoffen die nodig zijn voor de productie van goederen wordt verwerkt in de bouwsector. Zo werden er in 2019 in Vlaanderen bijna 35.000 kton grondstoffen en brandstoffen gebruikt voor de bouw van residentiële en niet-residentiële gebouwen (bron: Vlaanderen Circulair).
60% van de reststoffen die in de Vlaamse economie worden geproduceerd, hebben betrekking op de bouwsector (Bouw- en Sloopafval en uitgegraven bodem, exclusief baggerspecie). Daarvan wordt het merendeel in Vlaanderen al op een duurzame wijze gerecycleerd of hergebruikt.
Niet alleen bij klimaatmitigatie zoals bijv. energierenovaties wordt de bouwsector ingezet, maar eveneens bij de realisatie van klimaatadaptie. Denk maar aan waterrobuust bouwen, het vergroenen van stedelijke gebieden om o.a. het hitte-eiland effect tegen te gaan, het aanpakken van de waterhuishouding om periodes met een tekort en teveel aan water te beheersen enz.
Die evoluties maken van de bouwsector steeds meer de technologie-integrator en een afnemer van steeds meer producten uit de rest van de economie: van CO2-neutrale bouwmaterialen, over technische uitrusting van gebouwen en infrastructuur, tot groenvoorziening naast en op gebouwen en infrastructuur, tot software voor het aansturen van smart buildings.
Die transitie zal noodzakelijke product-, proces- en diensteninnovatie in de hele keten stimuleren: van bij het ontwerp van gebouwen, over de uitvoering tot de keuze van de meest klimaatvriendelijke (CO2-arme) producten. Heel de keten zal daardoor aan innovatie moeten doen. Daarbij dienen we ecologische duurzaamheid te combineren met bouwtechnische duurzaamheid. Want gebouwen en infrastructuur zijn maar duurzaam als de bouwtechnische kwaliteit gevrijwaard blijft over de hele levensduur heen. En zij zijn pas duurzaam als zij op economisch-efficiënte wijze fossielvrij kunnen worden geëxploiteerd.
De komende jaren zal de bouwsector een essentiële rol blijven vervullen in de klimaattransitie. De sector is cruciaal in de realisatie van nieuwe duurzame groei, maar er dient wel aan een aantal randvoorwaarden voldaan te worden om het potentieel te kunnen realiseren. De toekomstige economische groei zal gepaard moeten gaan met minder schadelijke emissies en zal fossielvrij zijn. Dat geldt zowel voor het gebruik van infrastructuur en gebouwen als voor het gebruik van materialen.
Om samen met de bouwsector belangwekkende maatschappelijke uitdagingen rond klimaat, energie, wonen, mobiliteit, waterhuishouding enz. aan te gaan, schuift Embuild Vlaanderen vijf speerpunten naar voren.
1
De bouwsector wil als probleemoplosser en doener, de co-creator zijn van de Vlaamse overheid om de maatschappelijke uitdagingen in Vlaanderen aan te pakken. De sector kan via zijn federaties, zijn collectieve centra Buildwise, OCW en Volta en via initiatieven van de individuele ondernemingen bijdragen tot een beter evenwicht op vlak van product-, proces- en diensteninnovatie. Kortom, de sector wil meer aanwezig en betrokken zijn in het wetenschaps- en innovatiebeleid.
2
Toereikende groei van de overheidsinvesteringen in functie van de duurzaamheidsbehoeften en de klimaatuitdaging. Met ambitieuze en zichtbare projecten kan de overheid ook de attractiviteit van Vlaanderen visueel versterken.
3
Optimaliseer de capaciteit van de sector via de eigen arbeidsmarktreserves, de instroom uit het onderwijs, de bedrijfsopleidingen en de activatie van werkzoekenden in ons land en binnen en buiten de Europese Unie.
4
Verbeter de vergunningsprocedures en de rechtszekerheid voor opdrachtgevers en aannemers door in te zetten op het maatschappelijk draagvlak van projecten.
5
Valoriseer aannemers als duurzame partner doorheen de hele levenscyclys van projecten om de 'total cost of ownership' te optimaliseren.