Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.
Welke investeringen gebeuren vandaag al of zijn gepland?
Overheidsgebouwen

Binnen de Vlaamse overheid spelen Het Facilitair Bedrijf en het VEB (Vlaams Energie Bedrijf) een centrale rol om het energieverbruik van overheidsgebouwen te verminderen. De Vlaamse Regering voorziet 45 miljoen euro uit het klimaatfonds (Facilitair Bedrijf). Voor gebouwen die minstens 5 jaar in functie blijven, voert Het Facilitair Bedrijf een audit uit om de toegankelijkheid van het gebouw, de gezondheid, de brandveiligheid enz. in kaart te brengen. Tegelijk wordt ook een energieaudit uitgevoerd. 

Het grote voordeel van een gecombineerde aanpak van conditiemetingen en een energie-audit is dat investeringsbehoeften duidelijk worden bepaald en een basis vormen voor een investerings- en onderhoudsbudget. Zo krijg je een gezond “asset management” dat rekening houdt met de nodige energiebesparingen. 

De aanpak van Het Facilitair Bedrijf dient tijdens de volgende legislatuur verder te worden uitgerold tot alle componenten van een goed gebouwenbeheer als voorbeeld voor andere gebouwenbeheerders. De volatiele energieprijzen tonen de noodzaak aan van een professioneel gebouwenbeheer. 

Het VEB speelt al langer een ondersteunende rol in de aanbestedingsprocedures en de cofinanciering van bouwheren zoals scholen, administratieve gebouwen, gebouwen van lokale besturen enz. Met het relanceplan in 2022 is er een sterke stijging van hun activiteit.

Heraangelegde dorpsplein van Drongen dat de publieksprijs voor publieke ruimte kreeg (ill. Willemen)

Woningen

In 2021 betaalde de Vlaamse overheid 61,6 miljoen euro uit aan premies. De jaarlijkse premies bedragen 1,5% van de totale jaarlijkse investeringsnood. Het afgelopen jaar zijn bepaalde premies verhoogd en zijn er nieuwe instrumenten opgestart zoals Mijn Verbouwlening. Toch zal minstens 90% van de nodige investeringen moeten gebeuren door de gezinnen.

Sociale woningen

Het Rekenhof stelt vast dat de investeringen in de renovatie en vernieuwbouw van sociale woningen in de komende jaren sterk moeten stijgen vergeleken met de periode 2015-2018.

Voor de sector komt deze prognose van de Sociale HuisvestingsMaatschappijen (SHM) neer op een jaarlijkse investering van ongeveer 200 miljoen euro in vervangingsbouw, 308 miljoen euro in energetische renovaties en 37 miljoen euro voor andere renovatiewerken. Dat is aanzienlijk meer dan wat de SHM raamden en opleverden in de periode 2015-2018. Rekening houdend met de opleveringen in het verleden, schat de VMSW dat de sector maximaal 70% van de voorgenomen vervangingsbouw en 55% van de voorgenomen renovatiewerken daadwerkelijk zal (kunnen) realiseren. De VMSW schat dan ook dat jaarlijks ongeveer 330 miljoen euro budget nodig zal zijn voor verbeteringen aan het patrimonium, waarvan 140 miljoen euro voor vernieuwbouw en 190 miljoen euro voor renovaties. Daarbij moeten de basisbedragen wel nog verhoogd worden met 17% voor BTW, studiekosten en verrekeningen. (Rekenhof).

Vistrap met ruimte voor oever- en moerasvegetatie in Leuven (ill. Habenu van de Kreeke)

Water

Stroomgebiedbeheerplan Schelde en Maas 2022-2027

Op 1 juli 2022 legde de Vlaamse Regering de stroomgebiedbeheerplannen voor Schelde en Maas voor de periode 2022-2027 vast. De Vlaamse Regering lanceerde hiermee De Grote STROOMversnelling met meer dan 1000 acties om de kwaliteit van ons oppervlaktewater en grondwater te verbeteren en Vlaanderen te wapenen tegen droogte en wateroverlast.

Een deel van het maatregelenpakket kan uitgevoerd worden met de beschikbare middelen. Bij de opmaak van het plan is voor de ongeveer 1100 acties een kostenraming van de investeringskosten en de operationele kosten opgemaakt. Daarbij werd telkens geschat wat het beschikbare aandeel was van het investerings- en operationele budget. Zo is een schatting mogelijk van het totale kostenplaatje voor de periode 2022-2027. Het gaat om 13 thematische groepen (bron). De grootste investeringskosten zijn saneringsprojecten, maatregelen tegen overstromingen en acties op het vlak van sediment en waterbodem. 

De kosten voor de saneringsinfrastructuur zijn vooral investeringskosten. Dat gaat om 1,65 miljard. Daarbovenop is er 0,4 miljard investeringen nodig in gemeentelijke infrastructuur. 

De meerkost investeringskosten voor de planperiode wordt opgedeeld als: 

   •  gemeenten: 700 000 euro;

   •  Vlaamse overheid: 581 miljoen euro;

   •  nutsvoorzieningen: 1 miljard euro.

Drinkwaterbevoorrading

Het strategisch plan drinkwaterbevoorrading geeft de nodige investeringen tot 2028.

Voor de goedgekeurde ‘strategische’ projecten gericht op leveringszekerheid worden de investeringskosten geraamd op zo’n 613 miljoen euro. Deze investeringskosten zullen verspreid worden over de komende jaren en waar nodig opgenomen worden in de tariefplannen voor de periode 2022-2028 (p. 25).

In zijn driejaarlijks rapport geeft de VMM een analyse over de financiering van water van het jaar 2020. Er vloeide dat jaar zo’n 2,85 miljard euro naar het Vlaamse waterbeleid en -beheer. De meeste middelen werden gebruikt voor de inzameling en zuivering van afvalwater (49%), gevolgd door watervoorziening (35%) en watersysteembeheer (16%).

  • De middelen voor het Vlaams waterbeleid- en beheer nemen gestaag toe. In 2020 bedroegen deze zo’n 2,85 miljard euro.

  • De grootste bijdrage wordt geleverd door de huishoudens. Zij zorgen voor bijna 60% van de middelen. Bedrijven dragen 35% bij en landbouwbedrijven 5%.

  • De drinkwaterfactuur is het voornaamste instrument voor de financiering van het waterbeleid. Zo wordt 52% van de middelen gegenereerd. De zelfvoorzieningen door de doelgroepen en de algemene middelen van de Vlaamse overheid dragen respectievelijk zo’n 24% en 21% bij. Heffingen zijn goed voor zo’n 3% van de financiering.

  • Er is vandaag geen specifiek instrument voor de financiering van het watersysteembeheer. Het beheer en uitdagingen zoals het beperken van de effecten van droogte, waterschaarste en overstromingen en het realiseren van ecologisch herstel, zijn afhankelijk van financiering via de algemene middelen. 

Mobiliteit

Het GIP (geïntegreerd investeringsprogramma) was in 2023 goed voor 3,2 miljard euro aan investeringen gespreid over 878 projecten. De investeringen binnen het GIP omvatten de aanleg van fietsinfrastructuur (300 miljoen euro in 2023), verkeersveiligheid, modal shift…

Grafiek 19:

Goedgekeurd programma GIP

In miljard euro

Bron: Departement Mobiliteit en Openbare werken - verwerking Embuild Vlaanderen

2023

2022

2021

2020

5

4

3

2

1

Grafiek 20:

Evolutie Energiebesparende maatregelen in scholen

Bron: AGION - projectie Embuild Vlaanderen

Figuur 3:

Absoluut verschil tussen prognose van vraag en aanbod voor gewoon voltijds secundair onderwijs op niveau van gemeenten

Secundair onderwijs: absoluut verschil

Bron: Capaciteitsmonitor 2021

Welke investeringen zijn noodzakelijk?

Het  DBFM-programma  Scholen  van  Morgen realiseerde voor iets meer dan 1 miljard euro (excl. BTW) aan projecten in de periode 2012-2018. Om te voldoen aan renovatienoden en de capaciteitsuitbreiding van scholen moet er zowel ingezet worden op een verhoging van de reguliere overheidsinvesteringen als de investeringen via PPS.  

Het masterplan scholenbouw 2.0 dient te worden uitgebreid met een doelstelling op middellange termijn: voldoende capaciteit voor alle onderwijsniveaus tegen 2035 en een doelstelling op lange termijn: alle schoolgebouwen klimaatneutraal, aanpasbaar en circulair tegen 2050.

Ziekenhuizen

Volgens de MAHA-analyse 2022 van Belfius dalen de bruto-investeringen van de algemene ziekenhuizen al sinds 2018. In 2021 werd er 25,8% minder geïnvesteerd dan in 2018 en 40% minder dan de piek van 2018. De gezondheidscrisis en de sterke inflatie maken de situatie enkel moeilijker.  

het huidige investeringspeil volstaat ongetwijfeld niet om de Belgische ziekenhuissector voor te bereiden op de toekomstige organisatie van de zorg en tegelijk de ziekenhuizen in staat te stellen om hun ecologische voetafdruk te verminderen (MAHA, 2022).

Maar een aanzienlijke toename van investeringen zal nodig zijn om de digitale transformatie van ziekenhuizen te realiseren en om de ziekenhuissector energie-efficiënt en duurzaam te maken. Volgens een studie van Zorgnet-Icuro ervaren ziekenhuizen grote financieringsonzekerheid. Er is daarom een langetermijnplan nodig opdat elk ziekenhuis weet welke werken ze wanneer kunnen uitvoeren en over welke budgetten ze de komende jaren zullen beschikken. Daarnaast zijn bijkomende financiële middelen nodig om ziekenhuizen te laten voldoen aan nieuwe uitdagingen zoals de digitalisering en de verduurzaming. 

De Capaciteitsmonitor 2021 stelt dat globaal gezien het tekort aan aanbod in het basisonderwijs in 2027 niet heel groot is, maar dat er wel belangrijke regionale verschillen zijn. Zo kent de regio rond Brussel wel grote tekorten en zijn er overschotten in Limburg en West-Vlaanderen. In gemeenten waar een tekort is aan aanbod zijn bijkomende investeringen nodig. Gemeenten met overschotten zullen moeten zoeken naar een alternatief gebruik van de infrastructuur zodat deze toch ten volle kan benut worden. Voor secundair onderwijs stelt de capaciteitsmonitor wel tekorten vast in de meeste gemeenten in 2027, zie figuur 3 hieronder.  

Scholen 

De schoolgebouwenmonitor 2018-2019 uitgevoerd door Agion is een netoverschrijdend kwantitatief surveyonderzoek bij alle onderwijsinstellingen in Vlaanderen en het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk gewest. Uit deze enquête blijkt dat, volgens directies, 32% van de schoolgebouwen niet beschikt over dubbele beglazing, 55% beschikt niet over voldoende dakisolatie en 67% beschikt niet over voldoende muurisolatie. Ook bij de andere indicatoren rond energiezuinigheid blijkt dat veel schoolgebouwen onvoldoende energiezuinig zijn. 

Onderstaande grafiek toont de evolutie tussen 2013 en 2018 volgens de schoolgebouwenmonitor. Vanaf 2023 tonen we een extrapolatie van de evolutie tussen 2013 en 2018 tot 2053. We stellen vast dat indien dit tempo aangehouden wordt, enkel hoogrendementsketels in 100% van de scholen aanwezig zullen zijn. 

Overheidsgebouwen

Sinds 2014 moet elke EU-lidstaat jaarlijks 3% van de totale vloeroppervlakte van haar eigen gebouwen renoveren om te voldoen aan de minimale energievereisten (2012/27/EU art. 5). In het actieplan energie-efficiëntie wil de Vlaamse overheid tegen 2030 zijn CO2-uitstoot met 40% verminderen. Ook wordt een daling in het primair energiegebruik met 27% vooropgesteld. (bron: VEKP).

Om het onderhouds- en beheerniveau structureel te verbeteren van gebouwen en infrastructuur moet de implementatie van asset management voortgezet worden. Het doel is om de bouw-, onderhouds- en afbraakkosten op lange termijn te minimaliseren. 

Om zicht te krijgen op de nodige duurzaamheidsinvesteringen werd er de afgelopen legislatuur gewerkt met energie-audits volgens de Elise-aanpak van Het Facilitair Bedrijf. Die aanpak dient verder uitgebreid te worden. Gezien de ouderdom van het patrimonium, vormt het een heuse uitdaging om alle overheidsgebouwen tegen 2034 energetisch aan te pakken. Ook zijn de gezondheidsaspecten (zoals ventilatie), toegankelijkheidseisen, brandveiligheid en vergroening van belang. Daarom is er nood aan een geïntegreerd langetermijninvesteringsprogramma voor gebouwen van de Vlaamse overheid. 

Het Facilitair Bedrijf dient bovendien haar voorbeeldfunctie rond duurzaam gebouwenbeheer verder uit te bouwen om ook de gebouwenbeheerder op lokaal niveau te inspireren.

Hetzelfde geldt voor het VEB dat nog systematischer te werk kan gaan uitgaande van een langetermijninvesteringsvisie voor de gebouwen van de verschillende actoren (onderwijs, administratie Vlaams gewest, lokale besturen, enz.). Meer weten?

Tegen 2029 dient het investeringsbudget voor de renovatie en vergroening van het gebouwenpark van de overheid met 426 miljoen euro te stijgen. Hiermee kan onder andere het budget van de VEB uitgebreid worden en kan een stabiel langetermijninvesteringspad worden opgezet voor zowel lokale als gewestelijke overheidsgebouwen. Jaarlijks worden de investeringsinspanningen afgewogen met de doelstellingen en indien nodig aangepast.

Bron: (Steunpunt Wonen

# woningen met een gebrek

Renovatiekost per woning

Totale renovatiekost

Eigenaar

1.846.000 

54.000-57.000 

99 – 105 miljard 

Private huur

535.000 

46.000-49.000 

25 – 26 miljard 

Sociale huur

192.000 

48.000-51.000 

9 – 10 miljard 

Tabel 3:

Kosten woningenpark voor de energierenovatie van het woningenpark tegen 2050.

Bron: Steunpunt Wonen

Woningen

Maar ook wijkniveau zijn er aanzienlijke investeringen nodig. Meer verdichting vereist bijkomende investeringen in het openbaar domein, publiek groen, waterhuishouding en in het voorbereiden van de infrastructuur op elektrisch rijden en fossielvrij verwarmen en koelen. De grote opdracht die kernversterking met zich meebrengt, komt vooral bij de gemeenten terecht. Momenteel is reikwijdte van die investeringsopdracht nog onduidelijk. Per wijk dient de kostprijs van verdichting in kaart te worden gebracht.

Volgens Weerbaar Waterland hebben gemeenten een ambitieus gemeentelijk hemelwater- en droogteplan nodig. Denk bijv. aan de uitbreiding van regenwaterputten en het maximaal hergebruik van regenwater. Gemeenten moeten ook zorgen voor infiltratiebermen, vijvers, wadi’s, doorlaatbare materialen enz.

Als de uitgaven om fossielvrije woningen te realiseren stijgen tot 213 miljoen euro in 2029, dan financiert de overheid 4% van de jaarlijkse investeringsbehoefte. Elke euro die de overheid investeert zal moeten zorgen dat gezinnen en bedrijven 25 euro investeren. De impact van deze investeringen en hun effect op de betaalbaarheid worden continu afgetoetst door middel van een betaalbaarheidsobservatorium. 

Deze tabel geeft de kosten voor de energierenovatie van het woningenpark tegen 2050. Deze studie dateert wel van 2019 en sindsdien zijn de bouwmaterialenprijzen gestegen. 

Voor eigenaarswoningen komt de totale renovatiekost neer op 99-105 miljard euro, of jaarlijks 3,3 tot 3,5 miljard euro gedurende 30 jaar. Voor private huurwoningen is dit 833 tot 867 miljoen euro per jaar. Om het private woningpark te laten voldoen aan de 2050 doelstelling is een jaarlijkse investering van 4,13 tot 4,67 miljard euro nodig. 

Sociale woningen

Steunpunt Wonen schat de totale renovatie-opgave in de sociale huursector in op ongeveer 9-10 miljard euro. Steunpunt Wonen stelt verder:

“Met een tijdshorizon tegen 2050 vergt dit een jaarlijkse investering van ongeveer 0,3-0,33 miljard euro per jaar. Dit zou overeenkomen met minstens een verdubbeling van de jaarlijkse investeringen in de renovatie van sociale woningen die in de periode 2014-2018 schommelden tussen 60 en 153 miljoen euro per jaar (jaarverslag VMSW, 2018). Aan dit investeringsritme zou slechts ruwweg een derde van de renovatienood over een periode van 30 jaar gedekt zijn. Indien we er ook voor deze kwetsbare groepen vanuit gaan dat de tijdshorizon best op 2030 ligt, dan gaat het om ongeveer 1 miljard euro per jaar. (Steunpunt Wonen)”.

Als de uitgaven om sociale woningen te renoveren stijgen tot 284 miljoen euro in 2029, dan heeft bijkomend 8% van de sociale huurwoningen een renovatie ondergaan. In dit tempo zal het gehele patrimonium pas energiezuinig zijn in 2050. Indien we dit willen versnellen zullen na 2029 nog bijkomende verhogingen van investeringsuitgaven moeten plaatsvinden. 

Water

De laatste 20 jaar heeft Vlaanderen, onder impuls van de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater, een sterke stijging gekend van de zuiverings- en rioleringsgraad. De zuiveringsgraad bedraagt nu 86%, de rioleringsgraad 88%. Nu moeten vooral kleinere en afgelegen woonkernen worden aangesloten.

Verlenging Blue Deal en Sigmaplan

Het Sigmaplan dient mee te evolueren met de nieuwe inzichten over de klimaatverandering. Een structureel, stabiel financieringskader is vereist. De Blue Deal krijgt via het relanceplan Vlaamse Veerkracht een bijkomende ondersteuning van 343 miljoen euro. Richting 2034 dienen deze middelen structureel verankerd te worden.

De middelen voor investeringen in groen en blauw stijgen met 426 miljoen euro in 2029. Deze middelen moeten gaan naar een structurele verderzetting van de Blue Deal, naar de onderhoudsachterstand en een bijkomende impuls voor het Sigmaplan.  

Na de waterbom in 2021 in Wallonië, werd de impact op Vlaanderen nagegaan van een gelijkaardig scenario. In het worst-case scenario lopen de kosten op tot 8 miljard euro. Ook de gevolgen van droogte hebben een kostprijs. Zo werd bijna 100 miljoen euro aan landbouwers uitbetaald door de droogte in 2018, waren er diepgangbeperkingen op verschillende bevaarbare waterlopen en ondervond ook de productie van diverse economische sectoren schade (bron: Evaluatierapport waterschaarste en droogte 2019). Investeringen in de waterhuishouding helpen niet alleen de duurzaamheidsinvesteringen vooruit, maar gaan ook gepaard met een direct economisch rendement.

Een duidelijke regisseur

Er is een duidelijke eindverantwoordelijke nodig voor het waterbeleid en de coördinatie van investeringen in water. Vandaag zijn de bevoegdheden versnipperd wat de uitvoering van noodzakelijke maatregelen vertraagd. Een regisseur dient het totaalplaatje en de investeringen te coördineren.

De Vlaamse Regering benoemt een WATERCOMMISSARIS die de regie heeft over de Vlaamse waterzekerheid, met een wettelijk verankerd mandaat, over legislatuurperiodes heen. De Watercommissaris voert ook de regie over het Waterzekerheidsfonds en beschikt over een eigen team. De Watercommissaris volgt de vooruitgang van de bekkenhuizen op aan de hand van de opgestelde doelen en het vooropgezette tijdspad. Verbonden met deze benoeming wordt de transitie van de CIW bijgestuurd (bron: Weerbaar Waterland).

Structurele financiering en onderhoudsachterstand

Veranker de financiering in een langetermijninvesteringsfonds, opdat structurele problemen grondig kunnen worden aangepakt. Bijvoorbeeld via een decretaal verankerd waterzekerheidsfonds zoals beschreven in Weerbaar Waterland. Dit decretaal vast te leggen fonds moet waarborgen dat over legislaturen heen financiële middelen voorzien worden voor een preventief beleid door grote onderhoudsachterstand van de waterwegen op een structurele wijze aan te passen. Dat biedt bouwbedrijven perspectief en zekerheid over de uit te voeren werken. Bijgevolg kunnen zij hun bedrijfsvoering tijdig aanpassen.

Voor waterbeheersing zijn er heel wat bijkomende middelen nodig. Slechts de helft van de assets in de categorie water voldoet aan de kwaliteitsvereisten. Bij de andere helft heeft de asset haar economische levensduur bijna bereikt of overschreden. Om dit terug op niveau te krijgen, moet er jaarlijks 218 miljoen euro aan onderhoud voorzien worden en dient er een eenmalige investering te gebeuren van 3,4 miljard euro (zie grafiek 19 Bron: Projectgroep MOW – GIP en Asset management). De rol van de gemeenten (de direct belanghebbenden) en de VMM (mogelijke coördinator voor het uitwerken en co-financieren van het programma) dient te worden verduidelijkt.

Noodzakelijk éénmalig onderhoud per asset type water (in miljoen €)

Grafiek 21:

Noodzakelijk jaarlijks onderhoud per asset type water (in miljoen €)

Mobiliteit

Als we het eenmalig onderhoud in 20 jaar willen uitvoeren en voldoen aan de jaarlijkse onderhoudsnood, dan zou het jaarlijks budget met 668 miljoen moeten stijgen. De investeringsnorm die Embuild Vlaanderen vooropstelt tegen 2029 zorgt voor een verhoging van de investeringen met 736 miljoen euro. Het grootste deel van het extra budget zal in de eerste plaats al opgebruikt moeten worden om de kwaliteit van de huidige infrastructuur te waarborgen. Daarbovenop zullen ook nog investeren gerealiseerd moeten worden voor nieuwe infrastructuur in lijn met de duurzaamheidsdoelstellingen. De investeringsdoelstelling die Embuild Vlaanderen hier voorstelt geldt dus als een minimumnorm. Door de toename aan investeringsbehoefte zal ook het investeringsbudget nog verder moeten toenemen na 2029.

De middelen voor investeringen in mobiliteit dienen te stijgen met 355 miljoen euro in 2029. Deze middelen moeten worden gebruikt om de onderhoudsachterstand weg te werken, de verkeersveiligheid te verhogen en de vergroening van de mobiliteitsinfrastructuur te realiseren.

In een recente studie maakt de KVAB een analyse over noodzakelijke infrastructuurinvesteringen. Hieronder een overzicht van de hoofdaanbevelingen uit de studie:

• Verhogen van het budget voor het reguliere onderhoud van infrastructuur: Door het toekennen van andere prioriteiten werd door de jaren heen een enorme onderhoudsachterstand opgebouwd van de snel verouderende infrastructuur. In 2020 bedraagt de onderhoudsachterstand van autosnelwegen 133,5 miljoen euro (PMS-rapport 2020). De onderhoudsachterstand van het Vlaamse Gewestwegennet bedraagt ongeveer 714,3 miljoen euro blijkt uit een analyse van de KVAB.

• Prioritair inzetten op preventief onderhoud : Waar momenteel nog vooral ingezet wordt op curatief onderhoud moet men evolueren naar een onderhoudsstrategie waarbij de focus meer ligt op preventief, regulier onderhoud.

• Toepassen van levenscyclusanalyse (LCA) 

• Realiseren van een betere structurele samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus

47% van de fietspaden langs gewestwegen zijn conform ingericht (2021), 60,5% wordt aanzien als minstens behoorlijk (Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen). In 2021 investeerde de Vlaamse overheid via het GIP 355 miljoen in veilige en comfortabele fietsinfrastructuur. Dit zorgde voor een toename van 1,2% in het aantal fietspaden langs gewestwegen die conform zijn ingericht. Om tegen 2034 alle fietspaden conform te maken, moet het tempo verdrievoudigen.

Naar de toekomst toe dient het bedrag voor MOW (departement Mobiliteit en Openbare Werken) voor investeringen en onderhoud opgetrokken te worden. Uit een studie van MOW (Projectgroep MOW – GIP en Asset Management Vlaamse Brede Heroverweging) blijkt dat een jaarlijks totaal operationeel budget van 660 miljoen euro nodig is (eg. voor reguliere onderhoudsactiviteiten) om de huidige toestand van de asset portefeuille weer op peil te brengen. Dit is 340 miljoen euro extra dan momenteel wordt voorzien. Daarbovenop is nog een eenmalig investeringsbudget van 8,48 miljard euro nodig (eg. voor structureel onderhoud en vervangingen). Momenteel is het eenmalig budget slechts 1,92 miljard euro.

Tot slot dient nog rekening te worden gehouden met de noodzakelijke verduurzaming van de mobiliteitsinfrastructuur, ontharding, groenvoorziening, enz.

Noodzakelijk éénmalig onderhoud per thema (in miljard euro)

Grafiek 22:

Noodzakelijk jaarlijks onderhoud per thema (in miljoen euro)