Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.
1. Overheidsinvesteringen richting 5% van BBP
2. Vlottere vergunningsprocedures zijn cruciaal voor een Vlaanderen in beweging
3. Betaalbare en duurzame woningen
4. Bouwjobs in de lift
5. Toekomstgerichte bouwketen

Ter inleiding schuiven we vijf centrale en bepalende doelstellingen naar voren:

In de aanloop naar de verkiezingen van 2024 schuift Embuild Vlaanderen zijn beleidsvoorstellen naar voren rond de belangrijke maatschappelijke thema’s die de komende jaren en decennia het leven, wonen en werken van mensen beheersen. Op elk van die terreinen kan de bouw grote meerwaarde bieden en zijn schouders zetten onder de duurzaamheidstransitie als antwoord op uitdagingen rond klimaat, energie, water, schaarse materialen, wonen, mobiliteitsinfrastructuur, jobs, erfgoedbeheer enz. Om dat mogelijk te maken, heeft de sector hefbomen nodig. Daarom vraagt Embuild Vlaanderen om de komende legislatuur de sector te valoriseren en een kader te scheppen die de drijvende kracht van de bouw optimaal vooruit stuwt.

Vijf doelstellingen
Voorwoord

Karl Neyrinck

Voorzitter Embuild

Vlaanderen

SCROLL

Een bouw- en infrastructuurproject vergt een totaalvisie op energie, materiaalstromen, ruimte, groen, water, digitale technieken, structureel onderhoud enz. In die zin is de bouwsector een technologie-integrator en cruciaal om de klimaatuitdaging aan te pakken. Zo kan er ingespeeld worden op de schaarsere en duurdere grondstoffen van bouwmaterialen, op veranderende functies van een gebouw, op geïntegreerde (hernieuwbare) energietoepassingen, natuurtechnische ingrepen enz. Maar ecologische duurzaamheid dient nog steeds te worden gecombineerd met bouwtechnische duurzaamheid. Want gebouwen en infrastructuur zijn maar duurzaam als de bouwtechnische kwaliteit gevrijwaard blijft over de hele levensduur heen. Die transitie schuift meer dan ooit de noodzaak naar voren om de aannemer als duurzame partner te valoriseren op de lange termijn en om de lifecycle van een bouwproject te optimaliseren. De rol van de aannemer dient dan ook te worden gevaloriseerd. Bij aanbestedingen dient kwaliteit de bovenhand te hebben op de laagste prijszetting. Voorts onderlijnt dit het belang van proces- en diensteninnovatie in de bouw. Vanuit de overheid dient er meer openheid, steun en financiering voor te worden voorzien, aangezien bijv. enkel de optimale integratie van producten en installaties in het gebouw de fossielvrije transitie kan ondersteunen.

Die toenemende complexiteit vergt gespecialiseerde bouwteams. Daarbij worden bouwbedrijven reeds bij de beginfase betrokken bij een project. Een concept als DBFM of “Design, Build, Finance en Maintain” biedt heel wat mogelijkheden. Het komt erop neer dat architect, bouwheer en (hoofd)aannemer(s) van meet af aan samen rond de tafel zitten om het beste concept binnen een vastgelegd budget uit te werken. Bovendien blijft de (hoofd)aannemer(s) gedurende een lange periode verantwoordelijk voor het volledige of gedeeltelijke onderhoud van het gebouw. Meer dan vroeger moet vanuit een langetermijnvisie worden gebouwd, met kwaliteitsvolle materialen, systemen en afwerkingen. Om aan de verwachtingen van de gebruikers te voldoen, dient heel wat technologie te worden geïntegreerd. Daarbij heeft de digitale tool BIM (Building Information Modeling) een grote toegevoegde waarde.

Ten slotte, de bouwsector steekt met zijn voorstellen de hand uit en wil als probleemoplosser en doener op het terrein, in de komende legislatuur in co-creatie met de Vlaamse overheid de diverse maatschappelijke uitdagingen in Vlaanderen aanpakken.

Het nijpende tekort aan arbeidskrachten maakt dat bouwbedrijven een pionier zijn in "learning on the job" en dat de beroepsopleiding steeds vaker op de werkvloer plaatsvindt. Vanaf hun aanwerving geven bouwbedrijven aan gemotiveerde en enthousiaste mensen zonder specifieke vakkennis of skills, bedrijfsinterne opleidingen, bouwingroeibanen en meester-mentortrajecten. Daarbij worden alle vaardigheden op de werkvloer aangeleerd. De bouwbedrijven beschikken over 2600 ervaren mentoren die hiervoor opgeleid zijn en de nodige tijd voorzien. Zo neemt de bouw het heft in eigen handen om de nood aan nieuwe medewerkers gedeeltelijk op te vangen.

Bovendien dient op korte termijn het actieplan dat de sector afsloot met VDAB ervoor te zorgen dat er meer kandidaten zich aanbieden voor een job in de bouw. In dat kader verwacht Embuild Vlaanderen van de VDAB een meer gespecialiseerde dienstverlening voor werkgevers en dat zij oplossingen biedt voor de individuele noden van de bedrijven. Nu de poel van werkzoekenden opdroogt en werkgevers "outside the box" moeten denken, verwachten we dat ook VDAB zijn scope verruimt en zijn rol herdenkt.

De bouwsector zet alle zeilen bij om zijn capaciteit stelselmatig te vergroten. Want de klimaatdoelstellingen en het “boomen” van de renovatiemarkt doen de sector enkel groeien. Tegelijkertijd neemt de vraag naar nieuwe profielen toe. Denk maar aan een technicus hernieuwbare energie en afbraak- en renovatieprofielen. Maar ook de digitalisering en automatisering vereisen nieuwe medewerkers zoals dronepiloten, BIM-modelleurs en administratieve en coördinerende profielen in bouwbedrijven. In combinatie met de effecten van de vergrijzing, raamt de sector de nood aan instroom op 30.000 jobs in de Vlaamse bouwsector tegen 2030 en op meer dan 50.000 jobs tegen 2050. Daarom wil de sector samen met de overheid inzetten op het vergroten van de eigen arbeidsmarktreserves, het verhogen van de instroom uit het onderwijs, het optimaliseren van de opleidingen binnen de bouwbedrijven en op de werven, en het activeren van werkzoekenden uit andere gewesten en uit andere landen binnen en buiten de Europese Unie.

De grote vraag naar woningen, stijgende huurprijzen en hoge vastgoedprijzen, lange wachttijden voor sociale woningen, een stagnerend aantal verdichtingsprojecten, maar ook volatiele energieprijzen. De betaalbaarheid van wonen staat onder hoge druk. Bovendien bevindt het zich op het snijpunt van heel wat maatschappelijke transities: de renovatiegolf, de elektrificatie van gebouwen, nood aan meer leefbaarheid in centra en kernen, het belang van ruimtelijk rendement enz. Al die evoluties gaan gepaard met kostenverhogende effecten. Het realiseren van betaalbaar wonen is dan ook een multidisciplinair vraagstuk. Schaarse ruimte, gebruiksbeperkingen, lokale bouwstops, aanslepende en complexe vergunningsprocedures, het toenemend aantal vereisten rond o.a. energie, waterhuishouding, luchtkwaliteit, akoestiek enz. maken woonprojecten tijdrovend, risicovol en steeds duurder. Ook drijft de gewenste verkerning de prijzen verder op. Bovendien reageert de woningmarkt in ons land bijlange niet elastisch op de continue prijsstijgingen. De aanbodzijde schiet te kort om de demografische en maatschappelijke evolutie bij te benen.

Voorts blijkt uit een recente studie van prof. dr. Johan Albrecht (UGent), op vraag van Embuild Vlaanderen, dat momenteel de groep die kan bouwen, een bestaande woning kan verwerven of huren verkleint. Zo ondervindt nu ook een deel van de middenklasse problemen. Daarom lanceert Embuild Vlaanderen voorstellen om zowel het aanbod voor kwetsbare huishoudens te verhogen, alsook de moeilijkheden bij de middenklasse op te lossen. Zo ondervinden vandaag heel wat starters met onvoldoende eigen middelen of zonder hulp van familie problemen op de vastgoedmarkt. Die voorstellen maken het mogelijk om tegen 2034 wonen betaalbaar te maken voor elk huishouden.

Daarom wil Embuild Vlaanderen samen met de overheden de vergunningsprocedures efficiënter en robuuster maken en bijgevolg versnellen en de rechtszekerheid voor zowel de opdrachtgevers als de aannemers verbeteren door in te zetten op het maatschappelijk draagvlak van de projecten.

Het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor bouwprojecten, zowel gebouwen als infrastructuur, is complex en tijdrovend. Hoewel er vereenvoudigingen zijn doorgevoerd, worden vergunningsprocedures steeds complexer door o.a. de milieuregelgeving, ruimtelijke plannen, de wildgroei aan inspraakmogelijkheden, het tekort aan overheidspersoneel en het gebrek aan een globale en geïntegreerde visie. Ook in de KPMG studie uitgevoerd in opdracht van Buildwise is duidelijk aangestipt dat een verhoogd belang en complexiteit van het juridisch (wettelijk) kader binnen de bouwsector een duidelijkere trend geworden is.

Voorts wijst Embuild Vlaanderen op het belang van verdere digitalisering en automatisering van het vergunningenproces. Ook vraagt de bouwfederatie dat er resultaatgericht wordt ingezet op globale doelstellingen bij bouwprojecten in plaats van te vervallen in detaillistische vereisten zoals hellinggraden en vierkante meters. Als voorbeeld wijzen we op het groenblauwpeil dat we samen met de overheid en VLARIO hebben ontwikkeld om op verschillende punten een perceel klimaatbestendig te maken. Daarnaast swingen de beroepsprocedures de pan uit. Om het aantal procedures te verminderen dienen de spelregels doordacht te worden verfijnd.  Daarnaast wordt de greep van de Europese regelgeving steeds groter. Zeker op het vlak van het milieubeleid dient omzichtig te worden omgegaan met nieuwe Europese spelregels, aangezien die verdere ontwikkelingen in een verstedelijkte regio als Vlaanderen op de helling kunnen zetten. Terwijl bouwprojecten op de lange termijn juist bijdragen tot het realiseren van transities. 

De transitie richting duurzame overheidsgebouwen en publieke infrastructuur in de zorg, onderwijs, stedelijke verdichting en op het vlak van mobiliteit, fossielvrije energie, waterhuishouding en klimaatadaptatie, dient versneld te worden doorgevoerd. In de volgende legislatuur wil de bouwsector samen met de Vlaamse regering die energetische en duurzame shift resoluut aanpakken. Zo kan de publieke infrastructuur als voorbeeld fungeren en bijgevolg de klimaatuitdaging ten volle ondersteunen. Daarbij is er binnen de Vlaamse overheid nood aan duidelijke regisseurs om de kwaliteit van het publieke gebouwenpark op te vijzelen. Want een inhaalbeweging dringt zich op.

Hoewel de laatste jaren in Vlaanderen de publieke investeringen in infrastructuur zijn toegenomen, is er werk aan de winkel om de historische achterstand weg te werken. Om de achterstallige investeringen goed te maken en om te voldoen aan de toenemende duurzaamheidsnoden, is er nood aan een structurele begrotingsnorm van 4,5% van het BBP in 2029 en 5% in 2034. Dat biedt bovendien aan de bouwsector het nodige langetermijnperspectief om voldoende uitvoeringscapaciteit op te bouwen en op peil te houden. Daarbij wijst Embuild Vlaanderen eveneens op het belang van het gemeentelijke niveau. De stedelijke en gemeentelijke budgetten hebben heel wat te lijden gehad onder de corona- en energiecrisis en de hoge inflatie. Nochtans zijn de gemeentelijke investeringsplannen cruciaal voor de bouwactiviteit.

Daarnaast dienen ook de private investeringen te worden gevaloriseerd. Want ook private investeringen zijn de sleutel tot maatschappelijke transities. En die vergen rechtszekerheid en een transparant traject op de korte en lange termijn. Die cruciale rol is weggelegd voor de Vlaamse overheid die een coherent beleid dient te voeren met duidelijk perspectief op de lange termijn zonder dat halverwege de rit het geweer van schouder wordt veranderd.

Ten slotte, investeringen in echte duurzaamheid zullen de levensduur van gebouwen en infrastructuur verlengen en de emissies in de gebruiksfase verminderen. Attractieve gebouwen en infrastructuur trekken investeringen en toerisme aan, en bepalen mee het imago van Vlaanderen. Het vergt meer investeringen, het brengt meer bouwactiviteiten met zich mee, maar op termijn compenseert zich dat. Er zal een shift optreden in de samenstelling van de economische groei: het aandeel investeringen zal toenemen, het niveau van terugkerende uitgaven voor energieverbruik zal afnemen en de imagowinst creëert nieuwe inkomsten.

5

3

4

2

1